-
1 étayer
étayer [eetejjee]1 (onder)steunen ⇒ schragen, stutten -
2 erhärten
-
3 appuyer
appuyer [aapŵie.ee]1 steunen ⇒ leunen, rusten2 drukken♦voorbeelden:1 appuyer contre le mur • leunen, steunen tegen de muurII 〈 overgankelijk werkwoord〉♦voorbeelden:appuyer une affirmation sur de bons arguments • een bewering op goede argumenten baseren1. v1) steunen, leunen, rusten2) beklemtonen5) baseren6) ondersteunen7) drukken (op)2. s'appuyerv1) steunen (op), leunen (op) -
4 reinforced concrete
-
5 appuyer son affirmation d' exemples précis
appuyer son affirmation d' exemples précisDictionnaire français-néerlandais > appuyer son affirmation d' exemples précis
-
6 documenter
documenter [dokkuumãtee]1 documenteren ⇒ van bewijsstukken, documentatiemateriaal voorzien♦voorbeelden:documenter qn. sur une question • iemand documentatie over een kwestie verschaffen -
7 dokumentarisch
-
8 dokumentarisch erhärten
-
9 durch Beweise erhärten
durch Beweise erhärten -
10 urkundlich
-
11 urkundlich belegen
met documenten, oorkonden staven
Перевод: со всех языков на нидерландский
с нидерландского на все языки- С нидерландского на:
- Все языки
- Со всех языков на:
- Все языки
- Английский
- Нидерландский
- Русский
- Французский